Wat en wie heb je nodig?

Achter elk keurmerk of certificaat, dat op een stuk hout of een houtproduct staat, zit een certificeringschema. Dit kun je vergelijken met een onafhankelijk evaluatieschema.

Voor zo&n schema zijn de volgende instrumenten en organisaties nodig:

  • Lokale standaard voor duurzaam bosbeheer, waartegen het huidige bosbeheer geëvalueerd wordt. Deze standaarden zijn vaak een lokale vertaling van algemene principes voor duurzaam bosbeheer. Deze vertaling kan gedaan worden door een nationale werkgroep of door de certificerende instantie.
  • Onafhankelijke certificerende instelling: Deze organisatie controleert of het bosbeheer voldoet aan de lokale standaard van duurzaam bosbeheer. Certificerende organisaties hebben inspecteurs in dienst, die de (veld)controles doen en de inspectierapporten schrijven. Voorbeelden van certificerende organisaties zijn: SKAL (Nederland), Soil Association (Woodmark, UK), Smartwood (USA), SGS-Qualifor (UK) en Imaflora (Brazilië).
  • Accrediterende instelling: Deze organisatie controleert de certificerende instelling op professionaliteit, onafhankelijkheid en werkwijze. Het werk van deze instantie vergroot het vertrouwen van de consument. Voorbeelden van accrediterende organisaties zijn: FSC-International en Raad van Accreditatie (Nederland).
  • Eventueel een nationale werkgroep: formuleert op een zo participatief mogelijke manier de lokale regels van duurzaam bosbeheer. Deze regels zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde principes van duurzaam bosbeheer. Voorbeelden van werkgroepen in de regio zijn: Braziliaanse FSC werkgroep, Boliviaanse FSC werkgroep, Guyana Boscertificering werkgroep.